Reactie deken Ed Smeets en pastoor Huub van Horne uitvaart Oirlo, afgestemd met de betreffende familie.
Op 14 april publiceerde Dagblad De Limburger: ‘Een uitvaartdienst in Oirlo heeft geleid tot een fikse ruzie tussen een uitvaartondernemer en de pastoor’. Het was een kort bericht, maar met verstrekkende gevolgen. Op de allereerste plaats voor de familie van de overledene. Wellicht is groter verdriet voor ouders niet denkbaar dan het moeten afstaan van een zoon of dochter. Maarten was een geliefd en gezien persoon, in de dorpsgemeenschap van Oirlo en ver daarbuiten, gezien zijn werk, zijn vele vrienden en bekenden en menige vereniging en sportclub waar hij actief bij betrokken was. Hij kwam om het leven na een noodlottig ongeval. Het artikel in de krant zorgde er mede voor dat zijn ouders overstelpt werden met vragen; tijd en energie die ze liever zouden steken in het proberen te verwerken van hun groot gemis en verdriet.
Het afscheid van Maarten vond plaats in de kerk van Oirlo en werd uitstekend verzorgd door een goed bevriende diaken, die al vanaf het moment dat Maarten in het ziekenhuis belandde was benaderd om hem en zijn familie bij te staan. Maarten en de diaken waren al jong beste studievrienden. In aanloop naar de dienst toe is er echter in de communicatie een en ander misgegaan. Veel is te wijten aan inschattingsfouten en communicatie over veel schijven. De pastoor ging uit van een korte plechtigheid voorafgaand aan de begrafenis, in de vorm van een gebedsdienst. Hij voelde zich gepasseerd toen bleek dat er gekozen werd voor een afzonderlijke viering op de vooravond van de begrafenis, met de gebruikelijke specifieke liturgische elementen van de uitvaartliturgie. Op zich is daar niets op tegen – er zijn dan ook geen kerkelijke regels geschonden, zoals de krant als vraag neerlegde – maar de pastoor voelde zich in eigen kerk buitengesloten, onder meer door het gevoel, als verantwoordelijke voor alles wat in de kerk gebeurt, in het overleg op weg naar de uitvaart te weinig betrokken te zijn geweest. Dat laatste is echter nooit de intentie geweest van wie dan ook van de betrokkenen, maar leidde in een telefoongesprek tussen pastoor en uitvaartondernemer wel tot een verschil in zienswijze, waarbij wrevel en gevoeligheden boven kwamen. Het leidde ertoe dat de uitvaartondernemer als privépersoon bepaalde andere taken ten dienste van kerk neerlegde.
De krant heeft zich destijds al in de dagen rond de uitvaart gemeld, maar pakte die draad zes weken later weer op. Hoewel de afspraak gemaakt was dat alle correspondentie via de deken zou lopen, heeft de pastoor de journalist na doorvragen te woord gestaan, terwijl de uitvaartondernemer zich aan de gemaakte afspraak hield. Het artikel geeft om die reden dan ook enkel de waarneming en beleving van de pastoor weer.
Al met al een diepbedroevende kwestie, zowel de gang van zaken zelf als de publicatie in de krant. Voor de familie voelt het als ‘over de rug van onze zoon’. En dat is eens te meer pijnlijk. In de communicatie is onnodig en ook onbedoeld het een en ander misgegaan, hetgeen leidt tot groot verdriet en tot teleurstelling. Ten onrechte werd ook het bedrijf van de uitvaartondernemer in een kwaad daglicht gesteld.
Inmiddels hebben er verschillende gesprekken plaatsgevonden, die hopelijk bijdragen het verdriet en de commotie een plek te kunnen geven. Afsluitend dient gezegd te zijn – waar allen het over eens zijn – dat het een bijzonder mooie en waardige kerkelijke uitvaart is geweest.